Die vind ik altijd het moeilijkst. Het is over, maar het is nog niet over. Dat je dan zit te wachten tot je naar huis kan terwijl je nog vakantie hebt. Zeker zoals nu, als je in je rokerige schrijvershut naar de regen staart en denkt “wat nu?”. De beste remedie is rigoureus in de actiestand schieten. Wandelen, kanoën, van die dingen. Het genieten opzoeken en zorgen dat het vakantiegevoel terugkomt. Op dagen als deze is dat nog harder werken dan normaal. De jongens zijn wel klaar met de vakantie en willen naar hun PC, vrienden en stabieler wifi.
Vandaag zijn we eerst boodschappen gaan doen, wat best een onderneming is, want ver weg over een smal weggetje, en gaan wandelen. Kwamen we bij het beoogde meertje aan, lagen daar bootjes en kano’s klaar voor gebruik. Hebben we vandaag zomaar gewandeld en in een kano gezeten.
Nu zitten we binnen. Straks pizza en bier. Als we een oven kunnen vinden die niet naar vis ruikt tenminste.
Na de pizza en het bier zowaar verschillende bruinvissen in het Fjord gezien. Ze bleven een beetje heen en weer zwemmen. Plus prachtige luchten, een enorm cruiseschip en veel visserslatijn van de twee Nederlanders die ook naar de bruinvissen keken.
(A: IK zat op een boot en die ging zo hard op en neer dat iedereen ziek was.
B: Ik zat op een boot van Harwich naar Hoek van Holland met windkracht 8 tegen. Iedereen was ziek. Ik heb daar nooit zo’n last van, dus zei ik tegen de vriend met wie ik was: “Kom, we gaan eieren met spek eten.” Zijn we gaan doen, enigen op de boot.
A: Ik zat op een boot en die ging zo hard op en neer dat je los kwam van je bed. Ben op mijn buik gaan liggen en heb me vast moeten houden.
B: Ik ging vissen met vrienden, toen ging het zo te keer dat we voor de haven van Rotterdam moesten wachten. Werden we naar binnen gehaald door de havendienst. De reddingsbrigade moest de rest oppikken op zee.)
Ik zat vandaag in een kano, met lief en kids. Er gebeurde niets. Het was prachtig.