Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden dat we in Bergen door de stromende regen liepen en zeiknat geregend zijn. Of dat we op de boot uitkeken over de voorbij glijdende bergen en heuvels terwijl we via Stavanger naar Hirsthals voeren. Laat staan de eerste nachten op de camping, toen het zo warm was dat we de tarp nodig hadden voor schaduw.
Inmiddels zijn we bijna twee weken thuis en doen we ons best om nog iets van de vakantie vast te houden. De stille momenten bijvoorbeeld, waarop je ’s morgens uitkijkend over een stil Fjord koffie maakt. ’s Avonds in de schemering, alweer uitkijkend over één of ander water of de zee. De avond waarop we met honderden in stilte (nou ja, afgezien van het geklik van die camera’s dan) met een ondergaande zon de wonderlijke terugkeer van tienduizenden papegaaiduikers aanschouwden. Hier dringt het tempo van de wereld zich aan je op. Een rustig moment ’s morgens, terwijl je koffie zet, kan alleen door de wekker nog vroeger te zetten en te hopen dat je iemand wakker maakt. De momenten waarop je gewoon zit of staat en naar de lucht of het uitzicht kijkt zijn terug naar nul. Bovendien loop ik de hele dag tegen zaken aan die ik eigenlijk wil doen of waarvan ik vind dat ze gedaan moeten worden. Een lijst, die ik zo lang maak dat ik nooit klaar zal zijn.
Ik ben niet de enige. De Volkskrant heeft er een artikel over en wetenschappers doen er onderzoek naar. Het effect van vakantie is veelal na een week wel weer weg. En de stress voor de eerste werkdag is groot: van de vrijheid van keuze naar alle verwachtingen en mensen die je dag beïnvloeden. Toch is het goed. Het is leuk en maakt indruk om in Noorwegen te zijn. Het is goed om met elkaar te zijn en even iets anders te doen. Er komt meer ruimte voor nieuwe ideeën bijvoorbeeld.
En zoals organisatiepsycholoog Michiel Kompier in de Volkskrant eindigt: “Anders kun je ook redeneren: je krijgt toch steeds weer honger, dus ga ik nooit meer lekker eten.”
Wat ga ik de volgende vakantie doen?
Floris